Water voor later

Gepubliceerd op 18 april 2024

Water is voor akkerbouwers van groot belang, voor gezonde gewassen en een goede oogst. Maar hoe hou je het water vast, zonder dat je natte voeten krijgt? Maatschap Wollerich in Drouwenermond legde watertrappen aan, om het peil nauwkeuriger te kunnen regelen. “We zijn nu ons eigen mini-waterschapje.”

Na een extreem natte herfst voelt het raar om met Roelof Jan Wollerich over droogte te beginnen. Maar als akkerbouwer weet hij als geen ander hoe snel de situatie op het veld kan veranderen. Weersextremen lijken alleen maar groter te worden. “In 2018 hadden we een uitzonderlijk droog jaar en dan is het belangrijk om te kunnen beregenen. Op zich hebben we dat in Nederland heel knap geregeld; het water in ons gebied wordt helemaal vanuit het IJsselmeer aangevoerd. Maar omdat wij aan het einde van een peilvak zitten, was het water al op voordat het bij ons was. Dat betekent dat we extra zuinig moeten zijn op het water in de bodem. Wij willen regenwater zo goed mogelijk vasthouden.”

De landerijen van de boerderij hebben een verval (een hoogteverschil) van ongeveer een meter. “Het lijkt hier op het oog redelijk vlak, maar een meter verschil betekent in de praktijk dat gewassen op hoge plekken kunnen verdrogen, terwijl het op de lage plekken te lang nat blijft. Het slootpeil is dan een compromis; te laag voor het ene stuk en te hoog voor het andere. Wat je eigenlijk wilt, is het beschikbare water in de bodem zo goed mogelijk benutten. Dat is ook vanuit oogpunt van duurzaamheid het beste: eerst regenwater vasthouden en bufferen, dan oppervlaktewater gebruiken en als het dan nog niet lukt, dan gebruik je bronwater. In die volgorde.”

Roelof Jan en Jan Willem Wollerich

Water vasthouden door stuwtjes te plaatsen

Met hulp van een subsidie van de provincie Drenthe, werkten ze, samen met het Waterschap en andere deskundigen, een plan uit om meer water in de bodem vast te houden. Dat kan door verschillende grondwatertrappen aan te leggen, met een aangepast slootpeil. “Eerst dachten we aan drie trappen, maar omdat er best veel bij komt kijken, hebben we het eerst bij twee gehouden. We hebben stuwtjes aangelegd in de sloten, die we dichtzetten op het moment dat we water willen vasthouden en weer openzetten als het te nat dreigt te worden. Met een elektrische pomp kunnen we de sloten bovendien ‘bijvullen’ als dat nodig is, waardoor ook de grond onder de percelen langer vochtig blijft. We regelen het peil zelf en zijn dus als het ware ons eigen mini-waterschapje.”

Ook heeft de familie hier en daar laagtes opgevuld, zodat deze niet onderlopen. Verder hebben ze bodemsensoren geplaatst die hen informatie geven over de hoeveelheid vocht die het gewas nog tot zijn beschikking heeft. Op die manier kunnen ze het optimale moment bepalen om te gaan beregenen. Belangrijk is dat er geen droge lagen ontstaan; zolang de hele wortelzone vochtig blijft, kan er namelijk gemakkelijker vocht opstijgen vanuit de ondergrond naar boven.

Wollerich is blij met de nieuwe aanpak. “Je benut het water niet alleen beter, ik ben ervan overtuigd dat het ook bij ons terugkomt in meer opbrengst en een betere kwaliteit van de gewassen. Alleen zie je dat niet altijd direct. Ook het bodemleven heeft vocht nodig. In het algemeen is het zo dat een gezond gewas en een gezonde bodem minder snel last hebben van ziekten en plagen.” Hij hoopt dat er technisch en financieel meer mogelijkheden komen om deze aanpak verder uit te rollen.